YouVersion Logo
Search Icon

Search results for: een kind is ons geboren

Jesaja 9:5 (NBG51)

Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op zijn schouder en men noemt hem Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst.

Jesaja 9:6 (NBG51)

Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Here der heerscharen zal dit doen.

Genesis 17:17 (NBG51)

Toen wierp Abraham zich op zijn aangezicht, lachte en zeide bij zichzelf: Zal dan aan een honderdjarige een kind geboren worden, en zal Sara, een negentigjarige, baren?

De eerste brief van Johannes 5:1 (NBG51)

Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder, die Hèm liefheeft, die deed geboren worden, heeft (ook) degene lief, die uit Hem geboren is.

De eerste brief van Johannes 5:4 (NBG51)

want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof.

De Psalmen 131:2 (NBG51)

Immers heb ik mijn ziel tot rust en stilte gebracht als een gespeend kind bij zijn moeder; als een gespeend kind is mijn ziel in mij.

De eerste brief van Johannes 3:9 (NBG51)

Een ieder, die uit God geboren is, doet geen zonde; want het zaad (Gods) blijft in hem en hij kan niet zondigen, want hij is uit God geboren.

Exodus 2:6 (NBG51)

Toen zij het open deed, zag zij het kind, en zie, het jongetje schreide, zodat zij medelijden met hem kreeg en zeide: Dit is een Hebreeuws kind.

Het tweede boek Samuël 12:18 (NBG51)

Op de zevende dag nu stierf het kind. En de dienaren van David durfden hem niet mee te delen, dat het kind dood was. Want zij zeiden: Zie, toen het kind nog in leven was, hebben wij tot hem gesproken en heeft hij naar ons niet geluisterd; hoe zouden wij dan tot hem kunnen zeggen: het kind is dood? Hij zou iets kwaads kunnen doen.

Job 14:1 (NBG51)

De mens, uit een vrouw geboren, is kort van dagen en zat van onrust.

Jeremia 6:26 (NBG51)

Dochter mijns volks, gord u een rouwkleed om en wentel u in as. Bedrijf rouw als over een enig kind, een bittere weeklacht; want onverhoeds komt de verwoester over ons.

Prediker 10:16 (NBG51)

Wee u, o land, welks koning een kind is, welks vorsten reeds des morgens maaltijd houden.

Job 3:3 (NBG51)

De dag verga, waarop ik geboren werd; de nacht, die zeide: Een jongske is ontvangen.

Het evangelie naar Johannes 3:4 (NBG51)

Nikodemus zeide tot Hem: Hoe kan een mens geboren worden, als hij oud is? Kan hij dan voor de tweede maal in de moederschoot ingaan en geboren worden?

Hosea 13:13 (NBG51)

Barensweeën gaan hem vooraf: maar het is een onverstandig kind; wanneer de tijd daar is, komt het niet ter wereld.

De eerste brief van Johannes 5:18 (NBG51)

Wij weten, dat een ieder, die uit God geboren is, niet zondigt; want Hij, die uit God geboren werd, bewaart hem, en de boze heeft geen vat op hem.

Job 15:14 (NBG51)

Wat is de sterveling, dat hij rein zou zijn, en dat wie uit een vrouw geboren is, rechtvaardig zou wezen?

De eerste brief van Johannes 2:29 (NBG51)

Als gij weet, dat Hij rechtvaardig is, erkent dan ook, dat een ieder, die de rechtvaardigheid doet, uit Hem geboren is.

Job 25:4 (NBG51)

Hoe zou dan een mens rechtvaardig zijn bij God, of hoe zou hij rein zijn, die uit een vrouw geboren is?

De brief van Jakobus 1:23 (NBG51)

Want wie hoorder is van het woord en niet dader, die gelijkt op een man, die het gelaat, waarmede hij geboren is, in een spiegel beschouwt;

De eerste brief van Johannes 4:7 (NBG51)

Geliefden, laten wij elkander liefhebben, want de liefde is uit God; en een ieder, die liefheeft, is uit God geboren en kent God.

De Psalmen 46:12 (NBG51)

De Here der heerscharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob. sela

De Psalmen 46:8 (NBG51)

De Here der heerscharen is met ons, een burcht is ons de God van Jakob. sela

Het evangelie naar Marcus 12:19 (NBG51)

Meester, Mozes heeft ons voorgeschreven, indien iemands broeder sterft en een vrouw nalaat, doch geen kind achterlaat, dat dan zijn broeder de vrouw moet nemen en voor zijn broeder nakomelingschap verwekken.

Ruth 4:17 (NBG51)

En de burinnen gaven het een naam, zeggende: Aan Noömi is een zoon geboren; en zij noemden hem Obed. Deze is de vader van Isaï, de vader van David.

YouVersion uses cookies to personalize your experience. By using our website, you accept our use of cookies as described in our Privacy Policy